Paragrafen

3h. Toelichting financiële begroting

Financieel afwegingskader

Het financieel afwegingskader bestaat uit drie stappen. Als eerste maken we inzichtelijk of er extra middelen beschikbaar zijn, zowel structureel als incidenteel. Daarna kijken we of de begroting voor het komende jaar nog reëel sluitend blijft. Hiervoor maken we de noodzakelijke correcties. Tenslotte verdelen we resterende middelen over onze ambities.

Inventarisatie beschikbare middelen (stap 1)

Startpunt van deze begroting is de inzet uit het bestuursakkoord:

x €1 miljoen

incidenteel '23-‘26

2023

2024

2025

2026

Inzet bestuursakkoord

43,8

11,4

11,4

11,4

11,4

In de eerste stap van ons financieel afwegingskader inventariseren we hoeveel extra middelen er beschikbaar zijn ten opzichte van het bestuursakkoord. Het financieel beeld is daarvoor aangepast op basis van de meicirculaire 2022. Daarnaast is de jaarlijkse technische actualisatie van de begroting doorgevoerd. Dat leidt tot het volgende overzicht:

Meicirculaire x €1 miljoen

2023

2024

2025

2026

Accres, herijking, algemene mutaties

47,6

61,8

76,3

32,8

Extra indexatie (turap-1 2022)

-6,3

-1,5

-1,4

-1,6

Indexatie 2023

-21,8

-21,8

-21,8

-21,8

Saldo meicirculaire

19,5

38,5

53,1

9,4

Technische actualisaties

Rente en kapitaallasten

5,4

1,0

0,4

-1,9

Huren sport/cultuur/onderwijs/welzijn (geen verhoging)

-

-

-

-

Overige correcties ‘ongewijzigd beleid’

0,5

2,2

1,3

3,4

Egalisatie (saldo nul) in bestuursakkoord elimineren

-1,5

5,0

7,2

-1,7

Saldo na technische actualisatie

23,9

46,7

62,0

9,2

Waarvan structureel

9,2

9,2

9,2

9,2

Waarvan incidenteel

14,6

37,4

52,8

0,0

Uit de meicirculaire blijkt eens te meer dat de financiële situatie voor gemeenten in 2026 verslechtert. Dit wordt ook wel ‘het ravijn’ genoemd. Dat betekent dat we op basis van de huidige inzichten maximaal het saldo van de jaarschijf 2026 (€ 9,2 miljoen) structureel kunnen inzetten. De saldo’s in de jaren daarvoor moeten we vooralsnog als incidenteel beschouwen. Daarvan zetten we in deze begroting nu alleen de jaarschijf 2023 in (€ 14,6 miljoen).

De financiële situatie van de gemeente lijkt in de jaren 2024/2025 heel ruim met een saldo van € 90 miljoen. Dat saldo wordt echter overschaduwd door het ravijn in 2026. Hierdoor wordt de structurele groei van de stad en onze activiteiten ernstig belemmerd. Het Rijk zal hier meer duidelijkheid over moeten verschaffen. Omdat we  conform spelregels prudent begroten (en gegeven de macro-economische situatie) is het tot die tijd onverstandig om het eventuele positief saldo van 2024 en 2025 in te zetten. Dat doen we in de Begroting 2023 dan ook niet. Bij de Kadernota 2024 (medio 2023) hopen we meer duidelijkheid te hebben (inclusief een update van de investeringsramingen) om in samenspraak met de raad te komen tot een verantwoorde inzet van de middelen. Het zal voor nu al een enorme opgave worden de huidige geplande uitgaven daadwerkelijk te laten plaatsvinden, mede door enorme uitdagingen op de markt (renteverhogingen, bouwkosten en het tekort aan arbeidskrachten).

Technische actualisaties

Jaarlijks worden de investeringen opnieuw beoordeeld en geactualiseerd. Daarbij schuiven er in de regel investeringen naar achteren. Het jaar 2023 is daarop geen uitzondering. Dat leidt zowel tot minder rentelasten op leningen als minder kapitaallasten op investeringen. Dit voordeel is incidenteel. Op basis van bestaand beleid zouden we verschillende huren moeten verhogen met de Consumenten Prijs Index (CPI). Gezien de hoogte van de index en de problemen die onze huurders (voornamelijk maatschappelijke instellingen) al hebben door de forse prijsstijgingen, kiezen we er voor om die huren niet te verhogen. In ‘ongewijzigd beleid’ trekken we o.a. vastgestelde begrotingswijzigingen door. De dekking van de projectorganisatie KnoopXL (2022-2025) trekken we 1 jaar door naar 2026 omdat dit een langjarige opgave is die als aanjager fungeert voor de schaalsprong.

Lokale lasten

De lokale lasten bestaan uit drie onderdelen: de OZB, afvalstoffenheffing en rioolrechten. We kennen twee soorten OZB: voor woningen en voor niet-woningen (o.a. MKB). In het bestuursakkoord is afgesproken dat, zolang er substantiële structurele nieuwe middelen te verdelen zijn, de lokale lasten met niet meer zullen groeien dan met de reguliere inflatie (voor zowel woningen als niet-woningen). Voor 2023 betekent dat een stijging van 2,4% op basis van de eerder dit jaar verwachte inflatie (CPB cijfers van maart 2022). Vanwege de stijgende kosten van het Gemeentelijk Rioleringsplan (een kostendekkend tarief) zit deze 2,4% voor 2023 volledig in de stijging van de rioolrechten. Voor huishoudens is er dus geen verhoging van de OZB. Dat geeft het volgende plaatje:

Verandering woonlasten 2022-2023

Onderdelen

Woningen

Niet-woningen

OZB

0,0%

2,2%

Afvalstoffenheffing

0,0%

0,0%

Rioolrechten

11,3%

11,3%

Gemiddelde lasten

2,4%

2,4%

Vanzelfsprekend hebben we oog voor de lasten van inwoners en bedrijven in het huidige economische klimaat van onder meer hoge inflatie en volatiele energieprijzen. Daarom doen we drie dingen:
1. We beperken de groei van de lasten tot de afgesproken 2,4% in plaats van de meest recente  inflatieverwachting van 5,3% (CPB cijfers van augustus 2022). We corrigeren dus niet volledig voor inflatie.
2. We gebruiken de middelen om onze kosten van water- en rioolbeheer te dekken en niet om extra inkomstenruimte te genereren. Het gaat dan ook om een beperkt bedrag.
3. We starten met een subsidiefonds van €3 miljoen voor duurzaamheidsmaatregelen van woningen en niet-woningen (MKB), zodat we die inwoners en bedrijven helpen de energiekosten te verlagen.

Noodzakelijke correcties (stap 2)

In de tweede stap van het afwegingskader maken we de correcties die nodig zijn om de begroting realistisch te houden. Dat geeft het volgende beeld:

incidenteel '23-'26

2023

2024

2025

2026

Beschikbare middelen x €1 miljoen

14,6

9,2

9,2

9,2

9,2

Indexatie

-3,0

-5,0

-5,0

-5,0

-5,0

Wet en regelgeving

-2,2

-0,2

-0,2

-0,2

-0,2

Aanvulling bestuursakkoord (genoemde onderwerpen)

-1,2

0,0

-1,0

-1,6

-1,6

Bestuursakkoord (organisatie, o.a. follow up peilstok)

-2,1

-0,7

-0,7

-0,7

-0,7

Organisatie (‘going concern’)

-3,4

-0,4

-0,4

-0,4

-0,4

Sociaal Domein

-5,0

Egalisatie (saldo nul)

2,2

-1,6

-0,6

Saldo na correcties

0,0

1,4

1,4

1,4

1,4

Indexatie

We verhogen de gemeentebudgetten in 2022 gemiddeld met 50% van de inflatie (3,7% op inflatie van 7,2%) en in 2023 met 80% (4,3% van 5,3%). We corrigeren niet alles, omdat onze Rijksinkomsten gebaseerd zijn op de inflatie van maart (2,4%) en omdat we daar de financiële ruimte niet voor hebben. We passen over 2022 wel een ‘inhaalindexering’ van 1% toe met een structureel effect van €4 miljoen. Na Prinsjesdag kijken we of er extra ruimte is om voor 2023 nog een aanpassing te kunnen doen. Daarnaast nemen we aanvullend een stelpost op voor loonindexering omdat de laatste inzichten laten zien dat er een hoger CAO-effect verwacht wordt. Dat principe passen we ook toe voor WIJeindhoven (totaal € 1 miljoen extra).

Wet en regelgeving

In het bestuursakkoord is voor de Omgevingswet € 0,8 miljoen structureel toegekend. Uitgangspunt is dat we de structurele uitvoering van de Omgevingswet binnen deze middelen uitvoeren. Het Rijk draagt bij aan de invoeringskosten. Inmiddels is bekend dat deze compensatie lager is geworden dan eerder werd berekend omdat er een andere verdeelsleutel is toegepast. Daarom vullen we €2 miljoen aan.
Security en privacy: De middelen in het bestuursakkoord zijn niet toereikend om alle aanbevelingen uit ‘Smart & Safe’ uit te voeren. Daarom zetten we hier nu extra op in.

Aanvulling bestuursakkoord (genoemde onderwerpen)

Voor drie knelpunten is in het bestuursakkoord aangekondigd dat deze nog structureel in de begroting moeten worden verwerkt vanaf 2024. We nemen die knelpunten nu mee in de begroting. Bij de bio-energiecentrale valt de subsidie van het Rijk weg. Bij het leerlingenvervoer is de aanbesteding duurder uitgevallen. Voor het Living in programma maken we incidentele dekking nu structureel. In het verlengde van de afspraken in het bestuursakkoord nemen we nu ook de bijstorting in het Leefbaarheidsfonds, gratis OV minima (omdat deze aanbesteding ook iets duurder uitvalt) en een tekort op de programmasubsidies bij cultuur mee.

Bestuursakkoord (organisatie, o.a. follow up peilstok)

- Om invulling te geven aan de conclusies van het peilstokonderzoek zijn incidentele middelen nodig voor o.a. projectmanagement en opleidingen
- In het bestuursakkoord zijn op hoofdlijnen middelen beschikbaar gesteld voor ondersteuning van het bestuur. In de concrete uitwerking is dit niet toereikend. Ook de formatie van de griffie wordt structureel aangevuld.  
- Er is een significante groei van inschrijvingen van mensen uit het buitenland; we voldoen niet aan de wettelijke termijn.
- De ambtelijke inzet in de samenwerkingsverbanden MRE en SGE is de afgelopen jaren incidenteel gedekt en zetten we nu voor 4 jaar door
- In november 2021 is het woonwagenbeleid geactualiseerd. Inmiddels is zicht op de kosten voor 2023 en verder.

Sociaal domein

- Er zijn tegenvallers in het verdeelmodel van de BUIG gelden. Een deel kunnen we zelf opvangen door slim om te gaan met onze participatiebudgetten én gezien de grote krapte op de arbeidsmarkt extra ambitie te tonen om mensen vanuit de bijstand aan het werk te helpen. Het resterende nadeel vangen we incidenteel op.
- Voor een betere sturing op het servicebureau om de problemen daar op te lossen en te werken aan de vereenvoudiging van het sociaal domein is een incidentele impuls nodig.

- Voor beschermd wonen worden de rijksmiddelen de komende jaren afgebouwd. In afwachting van de mogelijke scenario’s dekken we in 2023 het verwacht incidenteel tekort al af.

- Zoals gezegd voorspelt het CPB dat er in 2023 meer mensen onder de armoedegrens komen. Omdat we nog niet kunnen voorspellen wat de effecten zijn van het koopkrachtpakket van het Rijk nemen we lokaal een stelpost op van €1,75 miljoen om een toename in de vraag naar armoederegelingen op te kunnen vangen.
- we zorgen er voor dat alle nieuwkomers vanaf dag één kunnen meedoen; daarnaast starten we met een bestuurlijke adviesraad bestaanszekerheid.

Inzet resterende middelen (stap 3)

In stap 3 van het afwegingskader verdelen we de resterende middelen. De incidentele middelen zijn geheel besteed, de structurele middelen gaan naar de strategische investeringen inclusief strategische fte’s.

2023

2024

2025

2026

Saldo na correcties

1,4

1,4

1,4

1,4

Toevoeging aan strategische investeringen

-1,4

-1,4

-1,4

-1,4

Saldo begroting

0,0

0,0

0,0

0,0

Strategische investeringen inclusief strategische fte’s

Van de resterende structurele middelen reserveren we €1 miljoen voor de strategische investeringen (waarvan 90% kapitaallasten en 10% organisatie). Hiermee doen we een stap in de richting van de afspraak in het akkoord om het budget te verhogen. De opgave is immers enorm (al sprake van €1,3 miljard vanuit het Brainport Bid), waarbij de marges ook nog groot zijn. Ook is in de geschatte investeringen nog geen rekening gehouden met de verhoogde inflatieniveaus. We houden €0,4 miljoen extra vast op een stelpost voor de inzet van strategische Fte’s, zoals de nieuwe strategische agenda Brainport, schaalsprong, arbeidsmarkt en mobiliteit (te alloceren in relatie tot de nieuwe sector S&O).

Deze pagina is gebouwd op 11/15/2022 08:50:23 met de export van 09/27/2022 16:07:32