Paragrafen

3b. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Het weerstandsvermogen is de belangrijkste buffer voor risico’s waarvoor geen specifieke voorzieningen zijn getroffen. Het weerstandsvermogen geeft de mate aan waarin de gemeente in staat is om substantiële tegenvallers op te vangen zonder direct ingrepen in de begroting te hoeven doen. Onderstaande figuur maakt duidelijk voor welk gedeelte van de risico’s we weerstandsvermogen aanhouden:

We onderscheiden daarbij 2 soorten risico’s:

Soort risico

Omvang 2023

Toelichting

Externe risico’s
en kwetsbaarheden waar je als organisatie geen invloed op hebt

€ 47,0 miljoen

(Humanitaire) rampen, pandemie, extreem weer, bedreiging van de veiligheid, vluchtelingenstromen,

Rijk: financiële verhoudingen (ravijn 2026), decentralisaties,  wet- en regelgeving

Marktontwikkelingen: economische omstandigheden, loongebouw, prijsstijgingen, economie, rente, bestaanszekerheid

Strategische risico’s die inherent zijn aan de aard van de organisatie

€ 52,3 miljoen

Claims, bezwaren, rechtszaken, onderhandelingen, subsidies

Exploitatierisico’s (o.a. sociaal domein open-einde regelingen)

Grondexploitaties
Samenwerkingsverbanden

Totaal

€ 99,3 miljoen

Er is geen wettelijke normering voor het benodigde weerstandsvermogen. De raad heeft in 2014 de norm voor het weerstandsvermogen vastgesteld op 10% van het begrotingstotaal. Deze norm beweegt mee met de omvang van de begroting en daarmee met extra risico’s uit een hogere exploitatie. Het begrotingstotaal voor 2023 bedraagt €1,09 miljard. De norm voor 2023 komt hiermee uit op €109 miljoen. De prognose voor verloop van het weerstandsvermogen is als volgt:

Overzicht weerstandsvermogen       (x € 1 miljoen)

2023

2024

2025

2026

Beschikbaar 1 januari

151,9

109,5

113,6

112,6

Stortingen

2,0

4,1

Onttrekkingen

-60,5

-1,0

Verwacht resultaat 2022 (turap1)

16,1

Weerstandsvermogen 31 december

109,5

113,6

112,6

112,6

We kunnen niet alle risico’s kwantificeren. Daar staat tegenover dat we de stille reserves niet optellen bij het beschikbaar weerstandsvermogen. Stille reserves zijn waardecomponenten die vanuit de voorschriften niet op de balans mogen worden opgevoerd, zoals overwaarde in panden, voorraden en aandelen in andere ondernemingen en de waarde van de kunst die in ons bezit is. Het totaal van de risico’s en kwetsbaarheden ligt in 2023 in lijn met het weerstandsvermogen.

In het bestuursakkoord is vastgelegd dat onderzocht wordt of een dynamische norm voor het weerstandsvermogen passend is. We beoordelen daarbij of het weerstandsvermogen nog in verhouding staat tot de onderliggende risico’s en of er een bedrag aangevuld moet worden of onttrokken kan worden. De uitkomsten hiervan verwachten we in de P&C-cyclus van 2024.

Kengetallen
De kengetallen geven nadere informatie over de financiële positie van de gemeente. Hiervoor worden de volgende referentiewaarden gehanteerd:

minst risicovol

gemiddeld

meest risicovol

netto schuldquote

<85

85-130

>130

netto schuldquote gecorrigeerd

<85

85-130

>130

solvabiliteit

>50

20-50

<20

grondexploitatie

<18

18-35

>35

structurele exploitatieruimte

>0

0

<0

belastingcapaciteit

<98

98-105

>105

We berekenen de kengetallen op basis van een prognose van het balansbeeld (zie paragraaf 3h). De prognose wordt onder meer ontleend aan de investeringsplannen en het MPG. Ten opzichte van de referentiewaarden scoren we 'gemiddeld' of 'minst risicovol'. De kengetallen blijven vanaf 2023 naar verwachting stabiel en geven in relatie tot de financiële positie geen aanleiding tot extra bijsturing.

(x € 1 miljoen)

NL2020

R2021

GB2022

2023

2024

2025

2026

netto schuldquote

47,6%

40,8%

50%

47%

47%

46%

48%

netto schuldquote gecorrigeerd 

40,8%

39,4%

48%

46%

46%

45%

47%

solvabiliteitsratio

36,5%

39,4%

35%

34%

33%

33%

33%

grondexploitatie

7,8%

7,4%

6%

1%

1%

1%

1%

structurele exploitatieruimte

6,6%

8,3%

0%

0%

0%

0%

0%

belastingcapaciteit

98,2%

97,7%

100,0%

100,0%

100,0%

100,0%

100,0%

Raming BTW Compensatiefonds
Het Rijk houdt in de berekening van de algemene uitkering middelen apart voor de BTW-declaraties van gemeenten. Als gemeenten minder declareren dan komt de ruimte tot dit plafond achteraf alsnog tot uitkering. Gemeenten mogen in de raming van de algemene uitkering tot een bepaalde hoogte rekening houden met de uitkering van deze ruimte, op voorwaarde dat de omvang expliciet wordt vermeld in deze paragraaf. Op basis van de realisatiecijfers van 2019 nemen we een (beperkt) bedrag van €0,77 miljoen mee in de raming voor 2023.

Deze pagina is gebouwd op 11/15/2022 08:50:23 met de export van 09/27/2022 16:07:32